Vlinders > Nachtvlinders |
Bij nachtvlinders eindigen de voelsprieten niet in een knopje (zoals bij de dagvlinders) maar zijn bijvoorbeeld veervormig. Nachtactieve vlinders hebben vaak camouflagekleuren, omdat ze zich overdag verstoppen. De meeste soorten hebben wel felle kleuren, maar laten deze alleen zien bij verstoring. In Nederland leven bijna 2500 nachtvlinders, waarvan ongeveer 1400 microvlinders. Vrijwel alle nachtvlinders vliegen 's nachts, maar bijna 150 soorten zijn (ook) overdag actief: de zogenoemde dagactieve nachtvlinders.
Wortelboorders - Hepialidae
Deze familie dankt zijn Nederlandse naam aan het feit dat de rupsen in de wortels van de waardplant leven. In Nederland komen vijf wortelboorders voor. Ze hebben een niet-functionele roltong en kunnen dus geen voedsel opnemen. De antennen zijn opvallend kort. De vleugels bewegen vrijwel onafhankelijk van elkaar en daardoor komt hun vlucht nogal onbeholpen over.
Houtboorders - Cossidae
Deze familie dankt zijn Nederlandse naam aan de leefwijze van de rupsen: ze leven in het hout of de stengel van de waardplant. In Nederland komen drie soorten voor. De vlinders kunnen geen voedsel opnemen omdat hun roltong niet volledig ontwikkeld is.
Bloeddrupjes - Zygaenidae
Deze familie dankt zijn Nederlandse naam aan de rode stippen op een zwarte ondergrond van enkele soorten. In Nederland zijn zes soorten waargenomen, onderverdeeld in twee onderfamilies: de metaalvlinders en de bloeddrupjes. Typerend voor deze nachtvlinders is dat ze dicht bij elkaar in kleine populaties leven. Zowel de vlinders als de rupsen zijn giftig voor gewervelde predatoren.
Slakrupsen - Limacodidae
Slakrupsen danken hun Nederlandse naam aan het feit dat de rupsen van deze familie lijken op een (naakt)slak. In Nederland komen twee soorten voor, die allebei nogal klein zijn. De brede, tamelijk afgeronde voorvleugels en de dakvormige rusthouding zijn karakteristiek voor deze familie. De roltong is onvolledig ontwikkeld en de vlinders kunnen daarom geen voedsel opnemen.
Spinners - Lasiocampidae
In Nederland zijn 16 soorten spinners waargenomen. Spinners danken hun Nederlandse naam aan het feit dat ze een stevige, soms taaie cocon spinnen, waarin vaak rupsenhaar verwerkt wordt. Het zijn sterk gebouwde, middelgrote tot grote nachtvlinders met brede afgeronde, warmbruine of geelachtige vleugels. De mannetjes hebben breed geveerde antennen waarmee ze onbevruchte vrouwtjes over een afstand van honderden meters, soms zelfs enkele kilometers, kunnen detecteren. Spinners kunnen geen voedsel opnemen omdat ze geen functionele roltong hebben.
Nachtpauwogen - Saturniidae
In Nederland bestaat deze familie uit drie soorten, waarvan twee als standvlinder voorkomen: tauvlinder en nachtpauwoog; de nachtpauwoog is de grootste nachtvlinder van Nederland. De vlinders zijn te herkennen aan de opvallende oogvlekken op hun vleugels. Ze kunnen geen voedsel opnemen, omdat de roltong niet functioneel is.
Berkenspinners - Endromidae
De gevlamde vlinder is de enige Nederlandse soort binnen deze familie en zij leeft in berkenbossen.
Eenstaartjes - Drepanidae
De familie van de eenstaartjes is onderverdeeld in twee zeer verschillende onderfamilies; soorten uit de ene groep (de echte eenstaartjes) lijken op spanners en soorten uit de andere groep (de uilspinners) op uilen. Er komen zeven echte eenstaartjes in Nederland voor. Ze hebben brede vleugels, een slank lichaam en op één na hebben ze allemaal haakvormige vleugelpunten. Van de onderfamilie van de uilspinners komen er negen in Nederland voor. Ze lijken enigszins op de uilen, maar zijn slanker gebouwd en houden hun vleugels in rust tegen het lichaam. Op het borststuk dragen ze vaak een opvallende kuif.
Spanners - Geometridae
De Nederlandse naam voor de familie van de spanners is afgeleid van de manier van voortbewegen van de rupsen: het pootloze middendeel van het lichaam wordt steeds in een boog omhoog gespannen, waarbij het achtereind van het lichaam tot bij de voorste pootparen wordt getrokken. In Nederland komen ongeveer 300 soorten voor. Spanners houden in het algemeen alle vier de vleugels uitgespreid, waarbij de vleugels plat tegen de ondergrond liggen. De vrouwtjes van een aantal soorten zijn vleugelloos of hebben sterk gereduceerde vleugels.
Pijlstaarten - Sphingidae
De pijlstaarten danken hun Nederlandse familienaam aan de karakteristieke stekel (pijl) op het achterlijf van de rups. In Nederland komen 18 soorten voor. Het zijn indrukwekkende, middelgrote tot grote, vaak opvallend gekleurde nachtvlinders. Een aantal behoort zowel vanwege de vleugellengte als vanwege de lichaamsgrootte tot de grootste nachtvlindersoorten die in Nederland voorkomen. De vlucht kenmerkt zich door grote snelheid en wendbaarheid.
Tandvlinders - Notodontidae
In Nederland zijn 32 soorten tandvlinders waargenomen. Ze hebben een dik lichaam en een behaard uiterlijk. Bij veel soorten is in rusthouding een opvallend tandvormig uitsteeksel zichtbaar. De vlinders kunnen geen voedsel opnemen en worden overdag zelden gezien. De vleugeltekening heeft vaak een duidelijke camouflagefunctie: overheersend bruine, grijze en witte tinten in een onopvallend patroon.
Spinneruilen - Erebidae
In Nederland komen 83 spinneruilen voor. Deze relatief nieuwe nachtvlinderfamilie (uit 2011) omvat de 'vroegere' beervlinders (35), donsvlinders (12) en enkele uilen, waaronder de snuituilen, de weeskind-soorten, het roesje, de paddenstoeluil, het stro-uiltje en de mi-vlinder.
Visstaartjes - Nolidae
De familie van de visstaartjes is een kleine familie, waarvan in Nederland 14 soorten zijn vastgesteld. De Nederlandse naam dankt deze familie aan de naschuivers van sommige rupsen: ze steken duidelijk in een v-vorm achter het lichaam uit, waardoor ze wel wat weg hebben van een vissenstaart.
Uilen - Noctuidae
De familie van de uilen is met meer dan 350 soorten de grootste vlinderfamilie in Nederland. De meeste hier voorkomende uilen zijn middelgroot, stevig gebouwd en hebben relatief lange, vaak bruinachtige vleugels. Veel soorten zijn te herkennen aan de karakteristieke uilvlekken: niervlek, ringvlek en tapvlek.